Energieprijzen kunnen huurders in de slechtste woningen zwaar gaan raken deze winter

24 november 2021

Energieprijzen kunnen huurders in de slechtste woningen zwaar gaan raken deze winter

Armste wijken wachten het langst op energiebesparingsaanpak

Bron: ANP - Binnenlands Bestuur / Radar (AVRO/Tros) op basis van onderzoek door Investico en Trouw, 24-11-2021

Meer dan 90.000 huishoudens in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag wonen in een slecht geïsoleerde huurwoning. In deze drie grote steden heeft een kwart van alle corporatiewoningen een energielabel D of lager. De bewoners ervan kunnen extra hard getroffen worden door de hoge gasprijzen. Dit blijkt uit onderzoek van platform Investico en Trouw op basis van een landelijke database van energielabels en kaarten van corporatiebezit. Voor het eerst worden cijfers over woningisolatie per stad en corporatie openbaar. Over zeven steden zijn data verzameld.

In de drie grote steden huren zeker 17.000 huishoudens zelfs nog een corporatiewoning met label F of G – dit zijn nauwelijks geïsoleerde huizen met meestal enkel glas. Juist de huurders van de armste wijken in Nederland moeten het langst wachten op dubbel glas, een geïsoleerde vloer of een nieuw dak, blijkt uit de data.

Als je kijkt naar de gemeenten waar relatief veel woningen (ook koopwoningen) achterblijven -met een E, F of G-label- is dat ook bekend. Zie meer over dit onderzoek hier.

Van alle mensen die in energiearmoede leven – zij hebben een laag inkomen en een hoge gasrekening of een slecht geïsoleerd huis – huurt driekwart bij een woningcorporatie, berekende onderzoeksinstituut TNO eerder dit jaar. Huurders kunnen zelf weinig doen om de kosten te drukken; ze zijn afhankelijk van hun huisbaas om hun woning te isoleren.

null Beeld

In hoeverre huurders een goed geïsoleerd huis kunnen verwachten, verschilt sterk per stad. Terwijl in Almere nauwelijks slecht geïsoleerde woningen staan, hebben in Arnhem en Den Haag bijna drie op tien corporatiewoningen een slecht energielabel (D of lager). Nijmegen presteert een stuk beter.

Grote verschillen tussen corporaties

Ook de verschillen tussen corporaties zijn aanzienlijk: een derde van de huurders bij Woonbron in Rotterdam heeft bijvoorbeeld een slecht geïsoleerde woning. Wie in diezelfde stad bij Woonstad huurt, heeft minder dan 15 procent kans op een tochtig huis. In Nijmegen heeft een op de drie woningen van Portaal een slecht energielabel, terwijl dat bij Talis slechts een tiende is.

De corporatiesector beloofde in 2008 in een convenant met huurdersorganisatie en ministerie van WWI (Wonen, Wijken en Integratie, zie foto met o.a. Ella Vogelaar als minister van WWI), en opnieuw in 2013 in het Energieakkoord dat hun woningen uiterlijk in 2020 gemiddeld energielabel B zouden hebben. In 2016 verschoven ze die deadline naar eind 2021. Maar die belofte gold slechts een landelijk gemiddelde, en daarachter blijken nu dus grote verschillen schuil te gaan. Vooral in de Randstad halen corporaties dat gemiddelde niet.

Woningcorporaties die achterlopen op het landelijke doel wijten dit aan geldgebrek en aan het feit dat ze veel oud woningbezit hebben. “We willen wel sneller, maar het gaat heel plat over geld”, zegt Susan van der Steen van Haag Wonen, een van de grote corporaties van Den Haag. “We moeten de wooncrisis oplossen, en we willen de huren betaalbaar houden. Het is puzzelen hoe we elke euro het beste besteden.”

‘Oude en ingewikkelde bouw’

Enkele grote corporaties in Rotterdam verwachten pas in 2025 op label C te zitten – vier jaar later en een label lager dan het landelijk streefgemiddelde. De federatie van Amsterdamse corporaties AFWC noemt het vanwege ‘oude en ingewikkelde bouw’ onwaarschijnlijk dat elke corporatie de landelijke doelstelling haalt. “We richten ons daarom liever op afspraken met de gemeente Amsterdam”, zegt een woordvoerder.

Peter Mulder, expert energietransitie bij TNO, noemt het ‘heel goed’ dat de verschillen tussen steden en corporaties nu in kaart zijn gebracht. “Dat maakt een gerichte aanpak mogelijk. Corporaties publiceren hier zelf nauwelijks over.”

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, die het register van energielabels beheert, noemt de labels A tot en met C ‘groen’, en alles daaronder niet. Maar TNO trekt de grens voor ‘slechte’ labels ongeveer halverwege label C. Woningen met label D, meestal in de jaren zeventig of tachtig gebouwd, hebben soms nog enkel glas en de vloeren en muren zijn vaak slecht geïsoleerd.

17.000 huizen nog met label F of G

In de drie grote steden huren zeker 17.000 huishoudens zelfs nog een corporatiewoning met label F of G - dit zijn nauwelijks geïsoleerde huizen met meestal enkel glas. Juist de huurders van de armste wijken in Nederland moeten het langst wachten op dubbel glas, een geïsoleerde vloer of een nieuw dak.

Benchmark

Juist vorige week presenteerde corporatiekoepel Aedes de jaarlijkse benchmark over de stand van zaken in de bouw en verduurzaming van corporatiewoningen. Daaruit blijkt dat corporaties het doel uit het energieakkoord, een gemiddelde van label B aan het eind van dit jaar, in principe gaan halen. Maar er zit wel een groot verschil tussen de gemiddelde corporatiewoning en de situatie in de oudere wijken in de grote steden. En juist daar wonen mensen met de laagste inkomens. Vorig jaar kwam onderzoekinstituut TNO met een rapport over energiearmoede: huishoudens die moeite hebben om de energierekening te betalen. In totaal zou het gaan om 650.000 huishoudens. Dat deze groep vaker in slecht geïsoleerde huurwoningen woont, maakt het probleem allleen maar groter.

Ingewikkeld

De corporaties met slecht geïsoleerde woningen reageren in Trouw met de verklaring dat het vaak gaat om huizen met een ‘oude en ingewikkelde bouw’. Het ontbreekt de corporaties aan financiële middelen om de verduurzaming te versnellen. TNO pleit ervoor om de verduurzaming van woningen met een hoge energierekening juist naar voren te halen.

Energielabel

Peter Mulder (TNO)

Arthur Oerlemans (Woonbron)

Jan Dirk van der Zweep (Portaal)

Susan van der Steen (Haag Wonen)

Martin van Rijn (AEDES)