Doelstelling gebouwde omgeving met de dag slechter bereikbaar

25 mei 2021

Doelstelling gebouwde omgeving met de dag slechter bereikbaar

Gemeenten Utrecht, Nijmegen en Tilburg vergroenen relatief snel, Zeeland absolute achterblijver

Samenvatting

Het huidige verduurzamingstempo van woningen ligt te laag en een groot gedeelte van de woningen heeft nog geen definitief energielabel. Als we het tempo van de afgelopen 5 jaar aanhouden, heeft de gemiddelde koopwoning pas in 2055 energielabel A.

Vier op de tien huizen mist nog een definitief energielabel
Sinds 1 januari 2015 is een definitief energielabel verplicht bij de verkoop, verhuur of oplevering van een woning. Toch wordt aan deze verplichting nog niet altijd voldaan: op dit moment heeft ongeveer 91% van de woningen bij een transactie een definitief energielabel. Doordat een energielabel alleen verplicht is bij een transactie, is lang nog niet ieder huis voorzien van een definitief energielabel. Van de totale woningvoorraad van 7,7 miljoen woningen in Nederland hebben 4,6 miljoen woningen op dit moment een definitief energielabel. Dat komt neer op ongeveer 60%, dus voor 4 op de 10 huizen is het definitieve energielabel nog niet bekend. In onderstaande grafiek is wel te zien dat het aantal woningen met een definitief energielabel sterk aan het toenemen is.

Vergroening in de totale woningvoorraad
Kijkend naar de 4,6 miljoen woningen met een energielabel is een vergroening waarneembaar. Inmiddels hebben meer dan 1,3 miljoen woningen een definitief energielabel A, dit is bijna 30% van het totaal aantal geregistreerde energielabels. Ook het aantal woningen met een B-label is aan het toenemen en met name de D- en E-labels nemen relatief af. Dit heeft tot gevolg dat het gemiddelde energielabel van een woning in Nederland op dit moment tussen een B- en C-label ligt, daar waar het 10 jaar geleden nog een D-label was. Echter, het percentage F- en G-labels is sinds 2014 nauwelijks kleiner geworden.

De vergroening is nog beter zichtbaar als over een bepaalde periode meerdere labels bekend zijn, bijvoorbeeld bij woningen die binnen 10 jaar meer dan eens zijn verkocht. Ongeveer 1 miljoen woningen zijn sinds de invoering van het label minimaal 1 stapje omhooggegaan. Onderstaande tabel laat zien dat 40% van de woningen van een B- naar een A-label is gegaan. Bij 16% van de woningen is echt een slag geslagen tussen de transactiemomenten: deze verbeterden van een G- naar een A-label. Dat een woning een slechter label krijgt, komt zelden voor: in 5% van de gevallen is een woning van een A- naar een B-label verschoven.

Provinciale aanpak in Zeeland en Zuid-Holland meest teleurstellend 
De opgave per provincie verschilt aanzienlijk. Niet geheel verrassend is Flevoland de provincie met relatief de meeste A- en B-labels. Omdat hier veel woningen recenter gebouwd zijn dan in de rest van Nederland, heeft deze provincie al relatief veel woningen met een A-label. Nieuwbouwwoningen zijn sinds 2006 gebonden aan strengere energieregels en scoren daarmee altijd een A-label. De provincies Zuid-Holland en Limburg staan door de verduurzamingsplannen van de overheid voor de grootste uitdaging. Op dit moment heeft slechts 20% van de woningen hier een A-label. Ook Zeeland heeft nog veel werk te verzetten: hier nam het aantal A-labels met 6% het minst toe de afgelopen 5 jaar. Opvallend genoeg zijn de voorzitters van organisaties die pleiten voor versnelling en grote stappen qua energiebesparing bij renovaties, respectievelijk Stroomversnelling en Nationaal Renovatieplatform beide uit Zeeland afkomstig. Zou dat toeval zijn?

Als we ook de B-labels erbij betrekken, dan wordt het verschil tussen Flevoland en de rest van de provincies nog groter. In Flevoland heeft 68% van de woningen een A- of B-label. Op gepaste afstand volgt Drenthe met 48%. Zuid-Holland en Limburg staan wederom onderaan met respectievelijk 37% en 36% A- en B-labels.

De afgelopen 5 jaar is veel tijd en energie gestoken in het verduurzamen van de woningmarkt. Als we het effect van de afgelopen 5 jaar extrapoleren duurt het nog tot 2035 voordat Flevoland volledig beschikt over A-labels. Bij de meeste provincies duurt dit zelfs tot 2055. Zeeland is in dit tempo pas in 2090 klaar met de overgang naar A-labels. Uiteraard zijn deze inschattingen slechts een indicatie op basis van een extrapolatie van de afgelopen 5 jaar.

Grote steden
Bij de tien grootste steden zijn de onderlinge verschillen significant. In Amsterdam heeft de helft van de huizen een definitief energielabel. Wat betreft A-labels zit de hoofdstad met 28% precies op het landelijk gemiddelde. In Rotterdam hebben weliswaar iets meer woningen een definitief energielabel (52%), het aantal A-labels ligt daar op slechts 20%. De steden Utrecht, Nijmegen en Tilburg zijn positieve uitschieters wat betreft A-labels. Zoals te verwachten bezit Almere van de top 10 met 58% de meeste A-labels.

Als we kijken naar de ontwikkeling in de afgelopen 5 jaar, dan hebben Almere, Utrecht en Nijmegen de sterkste vergroening van de woningmarkt doorgemaakt. Almere zou in dit tempo in 2030 over uitsluitend A-labels beschikken. In Utrecht en Nijmegen is dit het geval in 2045. In Eindhoven en Breda gaat deze ontwikkeling minder snel. De woningen in deze twee steden zouden in respectievelijk 2065 en 2070 volledig uit A-labels bestaan.

Nieuwe methodiek energielabels
Sinds 1 januari 2021 is er een aangepaste methodiek voor het bepalen van energielabels voor gebouwen, de NTA8800. Volgens de overheid geeft deze methodiek een beter inzicht in de energiezuinigheid van het gebouw. De energielabels worden nog steeds aangeduid met een letter, maar de manier waarop dit wordt bepaald is veranderd. Zo hebben zonnepanelen een minder groot effect gekregen in de berekening van het energielabel. Tot grote veranderingen heeft dit voorlopig echter nog niet geleid. In de eerste maanden van 2021 heeft ongeveer 28% van de aanvragen onder NTA8800 een energielabel A gekregen. Dit is in lijn met de woningvoorraad op dit moment. Ook bij de overige labels liggen de recent verstrekte labels in lijn met de labels verstrekt onder de oude methodologie.

Prijseffect energielabel
De huizenprijzen blijven ook in 2021 flink stijgen. Sterker nog, de stijging in de eerste maanden van 2021 is de grootste in twintig jaar tijd. Het geringe aanbod en de lage rente blijven de meest bepalende factoren voor de woningwaarde. Dit maakt dat duurzaamheid nog niet zo’n relevante rol speelt als gehoopt door de overheid. In het tweede kwartaal van 2018 onderzocht Calcasa het prijseffect van vergelijkbare woningen met een beter label. Vergelijkbare woningen met een beter energielabel hadden toen gemiddeld een hogere verkoopprijs van 2%. Inmiddels is dat verschil toegenomen tot bijna 4%. Met de huidige gemiddelde woningwaarde van 378.000 euro gaat dat dus om gemiddeld 14.000 euro bij verbetering van het energielabel.

*Het prijseffect is onderzocht door de verkoopprijzen per m2 van dezelfde soort woningen met een verschillend energielabel te vergelijken. In de analyse is steeds gezocht naar gelijksoortige verkochte woningen waarbij alleen het energielabel verschilt. Dat betekent dat de verkochte woningen en gelijke locatie, hetzelfde woningtype en een gelijke bouwperiode hebben. De verkoopprijzen van de betreffende woningen zijn geactualiseerd naar hetzelfde prijspeil door middel van de Calcasa WOningprijsindeX (WOX). Elk berekend percentage is steeds gebaseerd op minimaal 5 duizend verkoopprijzen. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat de verdere staat van onderhoud niet is meegenomen in het onderzoek. Het is mogelijk dat een deel van het prijseffect wordt veroorzaakt doordat een woning met een beter energielabel ook een betere staat van onderhoud kent.

Bron: Calcasa, Redactionele wijzigingen: VOO&A